Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2085

Datum uitspraak2008-09-23
Datum gepubliceerd2008-10-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK08/0174
Statusgepubliceerd


Indicatie

Klacht ex 12 Sv.; artikel 285a Sr. Het hof overweegt dat overtreding van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht slechts aan de orde kan zijn wanneer sprake is van opzet gericht op het beïnvloeden van de vrijheid om naar waarheid te verklaren ten overstaan van een rechter of ambtenaar. Naar het oordeel van het hof bevat het dossier geen aanwijzingen dat daarvan sprake is, nu de gewraakte uitlatingen – naar de inhoud en wijze waarop deze door beklaagden zijn gedaan – niet geacht kunnen worden te zijn gedaan met de bedoeling de vrijheid van de getuigen om naar waarheid te verklaren te beïnvloeden. Naar het oordeel van het hof kan het handelen van beklaagden dan ook niet worden gebracht onder het bereik van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht.


Uitspraak

K08/0174 GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 23 september 2008 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van: [klager], wonende te Maastricht, hierna te noemen: klager, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. C.W.J. Faber, advocaat te Maastricht, over de beslissing van de officier van justitie te Maastricht tot het niet vervolgen van: diverse politiefunctionarissen van de regiopolitie Limburg-Zuid, hierna te noemen: beklaagden, wegens overtreding van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. De feitelijke gang van zaken. Op 25 april 2004 heeft klager aangifte gedaan van (onder meer) overtreding van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagden. Op 11 februari 2008 is door de hoofdofficier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat er geen gronden zijn voor verdenking. Hierop is namens klager bij schrijven van 21 april 2008 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 28 april 2008, met het verzoek de vervolging te bevelen ter zake van overtreding van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 26 juni 2008 het hof geraden het beklag af te wijzen. Op 26 augustus 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de advocaat van klager. De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag. De beoordeling. In een opsporingsonderzoek in 2002 tegen klager heeft de politie de heer [getuige 1] en mevrouw [getuige 2] als getuigen gehoord. Tegen getuige [getuige 1] hebben beklaagden op enig moment gezegd: “Aan getuige wordt medegedeeld dat [klager] iemand heeft benaderd om in Blauwdorp een man genaamd [betrokkene] met een auto dood te rijden tijdens het verwisselen van een lekgestoken band.” Getuige [getuige 1] heeft vervolgens verklaard dat hij daarvan erg geschrokken is. Tegen getuige [getuige 2] (de partner van getuige [getuige 2]) hebben beklaagden op enig moment gezegd: “Uit verklaringen is gebleken dat destijds mensen door [klager] zijn benaderd om de man van [betrokkene 2 ], iemand uit Blauwdorp, te doden.” Klager ontkent overigens getuige [getuige 1] te hebben willen doden. Namens klager is verklaard dat beklaagden zich, door tijdens het verhoor zulke mededelingen te doen, schuldig hebben gemaakt aan overtreding van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht (intimidatie), omdat de getuigen daarna beïnvloed waren en tegen klager belastend zouden hebben verklaard. Daarbij is volgens klager van belang dat de gewraakte mededelingen ongenuanceerd zijn en niet gefundeerd op in de processtukken naar voren gekomen gegevens. Het hof wenst voorop te stellen dat op grond van de zich in het ter hand gestelde dossier bevindende stukken geen uitspraak kan worden gedaan over het ongenuanceerd c.q. omgefundeerd zijn van de mededelingen van beklaagden. Het hof zal zich hiervan dan ook onthouden, temeer nu zulks voor de beoordeling van de onderhavige klachtzaak niet relevant is. Het hof overweegt dat overtreding van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht slechts aan de orde kan zijn wanneer sprake is van opzet gericht op het beïnvloeden van de vrijheid om naar waarheid te verklaren ten overstaan van een rechter of ambtenaar. Naar het oordeel van het hof bevat het dossier geen aanwijzingen dat daarvan sprake is, nu de gewraakte uitlatingen – naar de inhoud en wijze waarop deze door beklaagden zijn gedaan – niet geacht kunnen worden te zijn gedaan met de bedoeling de vrijheid van de getuigen om naar waarheid te verklaren te beïnvloeden. Naar het oordeel van het hof kan het handelen van beklaagden dan ook niet worden gebracht onder het bereik van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op het vorenstaande dient het beklag te worden afgewezen. De beslissing. Het hof wijst het beklag af. Aldus gegeven door mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter, mr. G.A.M. Stevens en mr. J.W.A. Nieuwenhuijsen, als raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier. op 23 september 2008. Mr. Nieuwenhuijsen is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.